De leesresultaten van Nederlandse jongeren lopen zorgwekkend snel terug, ook in vergelijking met andere landen. Duidelijk is dat het gedrag van ouders, leerkrachten in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs en andere sleutelfiguren in het leven van kinderen en jongeren moet veranderen om deze ontwikkeling te keren. Het is niet overdreven om te zeggen dat bibliotheken al een bewezen aanpak in huis hebben die bijdraagt aan de oplossing. Er is echter een substantiële schaalvergroting nodig. In Friesland en in Noord-Holland wil men hier werk van maken.

De bibliotheeksector heeft veel ervaring en heeft goede programma’s in huis. Met name programma’s als ‘de Bibliotheek op school‘ en ‘Boekstart’ vormen een belangrijke sleutel om bij te dragen aan meer leesplezier bij jongeren. Want deze programma’s zijn bewezen effectief. Ze stellen kinderdagverblijven en scholen aantoonbaar in staat om hun doelen te bereiken.

Een probleem is dat de urgentie niet door alle stakeholders wordt onderkend. Ook staat de bibliotheek niet bij alle experts op het netvlies. Daarbij zijn bibliotheken gewend om veel te lage tarieven voor hun werk te vragen, waardoor de inzet voor derden ten koste gaat van het gewone werk. Daarbij komt dat bibliotheken ook nog niet klaar zijn om een substantiële groei in de vraag op te vangen. De bibliotheken willen heel graag meer bijdragen, maar weten niet hoe ze de stap moeten zonder zichzelf in de voet te schieten.

In opdracht van de provinciale serviceorganisaties voor Friesland (FERS) en Noord-Holland (Probiblio) ontwerpt en begeleidt Thomas van Dalen een impactprogramma dat bibliotheken in staat stelt om grip te krijgen op de materie en om de beoogde schaalsprong uit te denken. In co-creatieve werkatelier werken specialisten en bestuurders samen aan hun plannen. Alle Friese bibliotheken en vrijwel alle Noord-Hollandse bibliotheken nemen deel. Ook veel gemeenten, scholen en kinderdagverblijven doen actief mee.

Het traject mondt uit in een actieplan voor het Leesoffensief per bibliotheek. Ook vloeien in veel gevallen nieuwe samenwerkingsprojecten uit het traject voort.